Een stuga is een Zweeds type (gezins)woning die doorgaans bestaat uit een of enkele ruimtes. De oudste en eenvoudigste vorm van een stuga telt slechts een (slaap)kamer, met een opening in het dak voor de rook van de open haard en voor het binnenlaten van daglicht. Tegenwoordig wordt het woord stuga meestal gebruikt voor een vakantiehuisje op het platteland of in een volkstuintje.

De droom om als tweede huis een eigen stuga te hebben, het “kleine rode huisje aan het meer”, zit bij de Zweden diep geworteld. Toeristen zijn vaak verrast door de eenvoudige levensstijl van het verder zo technologisch vooraanstaand land. Maar in een stuga moet alles vooropgesteld eenvoudig zijn. Het fornuis is houtgestookt, water komt uit een bron of waterput, en het toilet bevindt zich in een bijgebouw achter het huis. Dat men het ook wel een “zomerstuga” noemt, wil niet zeggen dat de stuga alleen in de zomer bewoond wordt. Het hoogseizoen valt weliswaar tussen Pasen en eind september, maar vele stuga’s worden door het hele jaar heen gebruikt.